Pionieren is vaak frustrerend: je hebt uitzicht dat anderen nog niet kunnen zien.
Ik las het verhaal van Mohammed Junus uit Bangladesh.
Hij klopte aan bij traditionele banken in zijn land voor kleine leningen voor arme mensen, zodat die een eigen bedrijf konden beginnen.
Maar welk bewijs hij ook leverde dat dat een goed idee was, telkens was het antwoord: de armen zijn niet kredietwaardig. Ze betalen niet terug.
Uit frustratie leende hij uiteindelijk zijn eigen geld aan de ondernemers. En de leningen werden gewoon op tijd afgelost.
Toch bleef het antwoord van de banken hetzelfde: ze zijn niet kredietwaardig.
Zelfs toen Junus jaren bewijs had verzameld dat de leningen op tijd werden terugbetaald, bleven de traditionele banken bij hun zienswijze.
Natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, bekend geworden om zijn visie op paradigmawisselingen, zag iets soortgelijks in de wetenschap gebeuren:
als nieuw bewijs aantoonde dat er verandering van wereldbeeld nodig was, deden wetenschappers onbewust hun best om bewijs te vinden voor het verouderde wereldbeeld.
Zelfs met de nieuwe data voor hun neus, zagen ze de nieuwe realiteit niet. Die bleef onzichtbaar voor ze.
Junus realiseerde zich dat hóeveel bewijs hij ook zou leveren, de banken het niet zou lukken voorbij hun eigen overtuigingen te kijken.
Toen stichtte hij zijn eigen bank, de Grameen Bank. Later werd hij bekend als de pionier van de micro-leningen.
Volgens zijn model worden nu wereldwijd micro-leningen verstrekt. In 2006 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede.
Vaak gaan er micro-stappen vooraf aan grote ontwikkelingen.
Dus neem het ze niet kwalijk, als ze het niet zien.
(En neem het ook jezelf niet kwalijk, als jij het nog niet ziet.)